Amsterdam, mei 1940
Op 15 mei 1940 kwamen de Duitse bezettingstroepen de stad binnen. Veel NSB'ers hadden zich die dag bij de Berlagebrug verzameld om de Duitsers te verwelkomen. Er waren ook veel nieuwsgierigen op de been. Op 16 mei trok opnieuw een Duitse kolonne door de stad, deze keer een kolonne op doortocht. Wat de bezetting zou brengen kon niemand voorzien.
Hier en daar waren op straat antifascistische boeken en tijdschriften verbrand, door mensen die het niet langer veilig vonden om zulke publicaties in huis te hebben. Het was een paniekreactie. De Duitsers waren helemaal niet van plan om zomaar overal huiszoekingen te houden.
De bevolkingsgroep waarvoor de bezetting werkelijk een dodelijk gevaar inhield waren de joden, maar daar was lang niet iedereen zich van bewust. De stad circa telde zeker 80.000 joodse burgers (ongeveer een op de tien Amsterdammers was joods).
Duitse vliegtuigen
In de vroege ochtend van vrijdag 10 mei 1940 werd het de Amsterdammers al snel duidelijk dat de Duitse inval begonnen was. Er waren veel vliegtuigen boven de stad - Duitse vliegtuigen - en er klonk gebulder van luchtdoelgeschut.
Die dag bleven de scholen en openbare gelegenheden dicht, tot nader order. Treinen reden alleen nog voor het vervoer van militairen. 's Avonds traden de landelijke verduisteringsmaatregelen in werking, de straatverlichting ging niet aan, Amsterdam moest helemaal donker zijn.
Op zaterdag 11 mei klonken voor het eerst de sirenes van het luchtalarm. Diezelfde dag vielen er bommen op Amsterdam - de enige Duitse bommen die de hoofdstad hebben getroffen. Een aantal huizen bij de hoek Blauwburgwal-Herengracht werd verwoest; er waren 51 doden.
Op dinsdag 14 mei 1940 hingen er boven het IJ grote zwarte rookwolken, afkomstig van een reusachtige oliebrand. Een groepje Britse experts had, met toestemming van de Nederlandse legerleiding, de bij de Petroleumhaven aanwezige volle olietanks in brand gestoken. Die olievoorraad mocht in geen geval in Duitse handen vallen. Maar over het geheel genomen kwam Amsterdam redelijk ongeschonden de oorlogsdagen door, heel anders dan Rotterdam, of Middelburg.
Bezetting van de stad
Op 15 mei namen Duitse militairen bezit van de stad. Burgemeester De Vlugt sprak de Amsterdammers kalmerend toe. Duitse instellingen vestigden zich in de stad, op verspreide adressen, in gevorderde gebouwen. De klokken moesten gelijk worden gezet met de Duitse zomertijd. Verder werd het openbare leven zo veel mogelijk 'genormaliseerd'.
Op maandag 20 mei gingen veel scholen weer open, op 1 juni de musea. Maar helemaal gewoon werd het leven niet. Het straatbeeld veranderde, de bezetter was zichtbaar aanwezig. Er kwamen Duitse wegwijzers, voertuigen, militairen, politie. Ook de NSB trad nu duidelijk op de voorgrond, WA-mannen marcheerden in hun zwarte uniformen door Amsterdam.
Zelfmoorden
In Nazi-Duitsland was sinds 1933 een reeks anti-joodse maatregelen genomen. Het was te verwachten dat de nazi's dergelijke maatregelen ook in het bezette Nederland zouden nemen. Verscheidene Nederlandse joden probeerden op het laatste moment naar Engeland te ontsnappen.
Andere zagen helemaal geen uitweg meer, en maakten een eind aan hun leven. In Amsterdam bedroeg het totaal aantal zelfmoorden in 1940 248; het gebruikelijke jaarcijfer was ongeveer 70. Men sprak van een 'zelfmoord-epidemie' (zie Abel J. Herzberg, Kroniek der Jodenvervolging 1940-1945). Tot de doden van 15 mei hoorde de bekende Amsterdamse wethouder van Onderwijs dr. E. Boekman.
Jodenvervolging
Op termijn werden de somberste verwachtingen over de jodenvervolging bewaarheid. In november 1940 werd de eerste vèrgaande anti-joodse maatregel van kracht: het ontslag van alle joodse ambtenaren.
In februari 1941 zouden in Amsterdam de eerste razzia's plaatsvinden. Daarbij werden meer dan vierhonderd joodse Amsterdammers gevangen genomen; deze razzia's vormden de aanleiding tot de Februaristaking. De gevangenen werden via het kamp Schoorl naar het kamp Mauthausen (Oostenrijk) getransporteerd. Mauthausen was een soort 'werkkamp', met een steengroeve. Bijna niemand overleefde dat kamp.