Bevrijding en terugkeer
De Russen arriveren
"Ik werd heel ziek en lag in de ziekenbarak. Daar werd ik op een dag wakker. Het was heel stil. Het bleek dat de SS bijna alle gevangenen had meegenomen, op de vlucht voor de geallieerden. Er waren maar een paar honderd gevangenen achtergebleven, onder wie Moeder en ik. De dagen die volgden waren onwerkelijk. Zouden de SS-ers terugkomen? Toen stond er opeens een grote man bij de poort, bedekt met berenhuid. De Russen waren gekomen! De Russische bevrijders waren fantastisch. Ze deelden hun maaltijden met ons en wij zaten om hun kampvuur. Er werd nog wel gevochten, maar de doodsangst was geweken."
Dodenmars
"Moeder en ik vertrokken naar het hoofd-Lager van Auschwitz, waar de mannen waren. Ik strompelde voort en verlangde naar Vader en Heinz. De hoop op het weerzien gaf me de kracht om verder te gaan. Maar in het hoofd-Lager hoorden we waar we zo bang voor waren. Vader en Heinz waren met een van de laatste dodenmarsen weggevoerd. Moeder en ik troostten elkaar. Misschien hadden ze het overleefd."
De terugreis
Russische kiel
"Op onze terugtocht kwamen we langs Odessa. Hier konden we ons eindelijk douchen. We kregen schone kleren van het Russische leger, waaronder deze kiel met op de knopen het hamer- en sikkelmotief en een bijpassende rok. Het was het uniform van de vrouwelijke militairen. Wat waren we trots!"
Rugzak
"Mutti heeft deze rugzak zelf genaaid, om onze weinige bezittingen uit Rusland mee terug te nemen naar Amsterdam."
Terug in Amsterdam
"In juni 1945 kwamen Moeder en ik aan in Amsterdam. We hadden nog geen nieuws van Vader en Heinz. In juli keerden we terug naar onze oude woning. Het was vreemd om terug te zijn. Alles zag er nog hetzelfde uit. We kregen bezoek van Otto Frank. Hij wilde weten of wij iets konden vertellen over zijn dochters, Margot en Anne. Hij was diep ongelukkig."
Erich en Heinz
"Op 8 augustus 1945 ontvingen we een brief van het Rode Kruis. Er stond in dat Heinz in april 1945 in Mauthausen van uitputting was gestorven. Vader stierf drie dagen voor het einde van de oorlog. In dezelfde periode hoorde Otto Frank dat zijn dochters in het kamp Bergen-Belsen aan tyfus waren overleden. Al onze hoop was vervlogen."
Berichten van het Rode Kruis
Schilderijen met briefje
"Op een dag kwam Otto langs met het dagboek dat Anne had geschreven. Hij las passages voor en werd overmand door emoties. Niet veel later herinnerde ik me de woorden van Heinz in de trein naar Auschwitz. De schilderijen! Moeder en ik reisden naar Soestdijk. Onder de planken zoldervloer vonden we dertig schilderijen met een briefje erbij. Voorzichtig haalden we ze te voorschijn. Ik werd overvallen door dankbaarheid dat Vader en Heinz ons dit hadden nagelaten."