In de kampen
Dwangarbeid
De krijgsgevangen militairen worden tewerkgesteld in kampen, soms in Indië zelf maar ook in Birma, Taiwan en Japan. In Birma en op Sumatra moeten ze een spoorweg aanleggen. Er zijn geen machines. De bouten worden met een hamer door het hout geslagen. Duizenden gevangenen en dwangarbeiders sterven door ziekte en uitputting.
Dodenspoorweg
In Birma en op Sumatra moeten krijgsgevangenen een spoorweg aanleggen. Er zijn geen machines. De bouten worden met een hamer door het hout geslagen. Duizenden gevangenen en dwangarbeiders sterven door ziekte en uitputting.
Ingenieur Meijer werkt aan de Pakan Baroe-spoorweg in de jungle op Sumatra:
'Het was een tijd van barre ellende. Ik kan me niet herinneren dat er het laatste half jaar ooit werd gelachen. De Jap wilde niet alleen een spoorweg aanleggen, maar ook dat daarbij zoveel mogelijk mensen zouden omkomen. Dat laatste is voortreffelijk gelukt. Soms kwam je terug van de spoorbaan en dan was er alweer een vriend overleden. In Kamp 2, het ziekenkamp, kwam je alleen om dood te gaan.'
Burgers in kampen
In de loop van de bezetting worden ook alle Nederlandse burgers en Indische Nederlanders met ‘te weinig Indonesisch bloed’ opgesloten in kampen: de mannen en vrouwen apart. Jongens blijven tot hun tiende of twaalfde jaar in het vrouwenkamp en worden dan gescheiden van hun moeder.
De kampen voor de burger-geïnterneerden zijn aan het begin nog niet helemaal afgesloten van de buitenwereld. Halverwege 1943 worden de regels strenger. Er komt een bamboe omheining met prikkeldraad om de kampen. De geïnterneerden krijgen een nummer dat ze op hun kleding moeten dragen en twee keer per dag moeten alle bewoners op een appèlplaats bij elkaar staan om te worden geteld.
Overvol, uitputting en ondervoeding
De geïnterneerden worden verplicht om te werken. ’s Nachts moet iedereen binnen blijven en mag er geen licht branden. Niemand mag waardevolle bezittingen hebben. Regelmatig wordt er gecontroleerd. Overtredingen worden zwaar bestraft. De kampen raken overvol en er is steeds minder te eten. Ongeveer één op de acht geïnterneerden sterft door uitputting en ondervoeding.
Zelfgemaakt
Als tijdverdrijf en om de narigheid even te vergeten verzinnen de kampbewoners van alles om te doen. Ze haken, borduren, naaien, tekenen, schrijven en dichten. Via ruil en smokkel komen ze aan materiaal. Ook worden oude kledingstukken hergebruikt.
Ineke Kuik:
'De ouders in het kamp probeerden toch altijd iets bijzonders te maken van een verjaardag. We kregen dan zelfgemaakte cadeautjes. Dit is een gehaakt hoesje dat om een mok heen moest. We dronken namelijk altijd uit mokken die gloeiend heet waren. Het schortje heb ik ook gekregen. Daar staan de namen op van kinderen uit het kamp.'
Persoonlijke verhalen: appèl
De geïnterneerden dragen een nummer op hun kleding. Regelmatig is er appèl en worden de geïnterneerden geteld.
De twaalfjarige Ria Bussink:
'Wij moesten vaak op appèl staan, in rijen van vier langs de barakken, soms meerdere keren per dag. Vaak stonden we uren in de brandende zon. Ik had altijd een klein haakwerkje bij me. Het kon niet groot zijn, anders kon ik het niet wegmoffelen als de Jap langskwam. Als hij je betrapte kreeg je een flinke klap. Met dit haakwerkje was ik bezig, toen we werden bevrijd. Ik heb het nooit afgemaakt.'
Geheime radio
Eind 1942 moeten alle Nederlanders en Indische Nederlanders hun radio inleveren. Ze mogen van de Japanners niet naar geallieerde zenders luisteren. Sommigen houden hun toestel achter of bouwen zelf een radio, zoals Robert de Rouveroy van Nieuwaal.
'Samen met een vriend moest ik in kamp Sungei Sengkol zieke mannen verzorgen. Een man gaf ons als dank een handleiding voor het maken van een kristalradio. Toen hebben we met veel moeite zo’n radio gebouwd. De Japanners mochten er niets van weten. Het benodigde materiaal pikten we uit een voorraadschuur. De antenne was het prikkeldraad van de omheining. Het werkte! Met de radio konden we de geallieerde zender Radio Colombo ontvangen.'
Kampschool
Onderwijs in de kampen is verboden. In de vrouwenkampen geven de moeders de kinderen toch les. Soms is er zelfs een geheime kampschool, zoals in het mannenkamp Soengei Sengkol.
Frits Looman:
'We kregen les in de eetzaal in een open loods middenin het kamp. Om iedere tafel was een klas geformeerd van 6 à 7 jongens. We hadden geen boeken, dus alles werd gedicteerd: rijtjes woorden, scheikunde, enz.
In dit schrift zie je dat we in 1943 een Frans dictee kregen over het dagelijks leven in het kamp. We hebben les gekregen totdat we naar het kamp Si Rengo Rengo werden overgebracht. Daar waren de omstandigheden zo slecht dat we niets meer deden.'
Koerier Wolff
Ria Bussink is samen met haar moeder, zusje en broertje geïnterneerd in kamp Ambarawa.
'Toen mijn broertje twaalf werd moest hij met een groep leeftijdsgenootjes naar een apart jongenskamp. Dit afscheid was voor de moeders en kinderen een vreselijk emotionele gebeurtenis. Wolff, de hond van de familie Bussink, had contact gehouden de familie in het kamp. Hij is heel slim en blijft uit handen van de Japanners.
Wolff kwam erachter dat het jongenskamp vlak bij ons kamp lag. Met een brief onder haar halsband of in haar bek en met de woorden ‘ga het aan je baasje brengen’ vertrok ze, om soms dagen later terug te komen met antwoord. Veel moeders hebben van deze ‘koeriersdienst’ gebruik gemaakt om iets te horen van hun zonen.'
Een Nederlands prinsesje
In de kampen is het verboden spullen te hebben die te maken hebben met Nederland. Toch worden er tekeningen, gedichtjes en voorwerpen gemaakt die verwijzen naar het koningshuis. De geboorte van prinses Margriet maakt diepe indruk.
Willy Looman schrijft op 20 januari 1943 in haar dagboek:
'Er zou een nieuw prinsesje geboren zijn in Canada, Fransisca Margaretha. Zou het waar zijn?'
Haar broertje Frits weet zich het ook nog te herinneren.
'De jongens in het kamp maakten vaak scheepjes van brandhout. Toen we hoorden dat er in Canada een nieuw Nederlands prinsesje was geboren, heb ik mijn scheepje de Francisca Margaretha gedoopt, F.M. Mijn zus Willy heeft er een tekening van gemaakt. Later bleek dat het prinsesje Margriet Francisca heette.'