Naar Nederland
In de chaotische periode tot aan de soevereiniteitsoverdracht in 1949 worden 110.000 Nederlanders en Indische Nederlanders naar Nederland geëvacueerd, voor hun veiligheid en om aan te sterken. Het zijn vooral ouderen en weduwen en wezen van oorlogsslachtoffers. De meesten blijven voorgoed in Nederland.
Nederlander of Indonesiër?
Na de soevereiniteitsoverdracht moeten alle niet-Indonesische inwoners kiezen tussen het Nederlanderschap of het Indonesisch staatsburgerschap (Warga Negara). Nog eens honderdduizenden Nederlanders en Indische Nederlanders vertrekken naar het ‘vaderland’, dat ze meestal voor het eerst zien.
De regering houdt hun komst zo veel mogelijk tegen want het naoorlogse Nederland is verarmd en kampt met grote woningnood. Vanwege de omstandigheden in Indonesië laat de regering toch steeds nieuwe groepen toe.
Han Sie Dhian Ho
'Mijn ouders konden kiezen uit de Nederlandse, de Chinese of de Indonesische nationaliteit. Aangezien we helemaal geen binding meer hadden met China, en Nederland niet kenden, kozen we voor de Indonesische nationaliteit. We hebben er niet over getwijfeld. Onze familie woonde al generaties lang in Indië; hier hoorden we thuis.'
Han Sie Dhian Ho, Chinees
Molukkers
In 1950 en 1951 arriveren er allereerst vooral ambtenaren en oud-militairen. Onder hen zijn 12.500 Molukkers, die voor hun veiligheid 'tijdelijk' naar Nederland worden gebracht omdat Indonesië weigert een zelfstandige Molukse republiek te erkennen. Zij komen in een moeilijke positie. De Indonesiërs zien hen als landverraders, en ook Nederland zit niet op hen te wachten.
De Molukker Ferry Kaihatu:
'Mijn vader werd door de Indonesiërs als landverrader gezien. Hij stond op een zwarte lijst. Ons gezin moest op stel en sprong weg. Er werd beloofd dat we weer naar ons eigen land zouden gaan, de Molukken, maar dat is nooit gebeurd. In Nederland werd mijn vader eervol ontslagen. Zijn pensioen moest hij maar bij de nieuwe regering in Indonesië halen.'
Anti-Nederlandse stemming
Van 1952 tot 1957 volgen veel Indische Nederlanders omdat de anti-Nederlandse stemming in Indonesië toeneemt. In 1957 besluit de Indonesische regering dat iedereen met de Nederlandse nationaliteit moet vertrekken.
En in de jaren daarna komen er nog eens tienduizenden ‘spijtoptanten’ naar Nederland, die eerst hadden gekozen voor de Indonesische nationaliteit. De laatste grote groep 'repatrianten' arriveert in 1962, nadat het deel van Nieuw-Guinea, dat tot dan nog bij Nederland hoorde, ook Indonesisch wordt.
Dolf Leidelmeijer
Het Indisch-Nederlandse gezin van Dolf Leidelmeijer kiest ervoor om de Nederlandse nationaliteit te behouden. Het leven in Indonesië wordt daardoor heel moeilijk.
'Ik werd ontslagen, omdat ik Nederlander was. Mijn baan werd overgenomen door een Indonesiër. We wilden daarom naar Nederland, maar we kregen geen toestemming. We werden steeds armer en leden honger. Toen mijn vrouw tbc kreeg mocht zij gelukkig naar Nederland om te kuren.
Mijn vier kinderen en ik moesten achterblijven. Een Nederlands maatschappelijk werkster heeft ervoor gezorgd dat we uiteindelijk toch naar Nederland mochten. We moesten wel bewijzen dat we Nederlander waren krachtens de wet van 1892, en we moesten de reis zelf betalen. We hadden echt geen cent meer over, maar we konden gelukkig weg.'