Ga direct naar de hoofdnavigatie Ga naar de hoofdinhoud Ga direct naar de hoofdnavigatie Ga direct naar zoeken

Henriette Johanna Petronella (Hetty) van der Togt

Voorburg Politiek 123163

Geboren

18 okt. 1924
Den Haag

Aankomst

15 okt. 1944
Dachau

Bevrijd

Dachau
29 apr. 1945

Aanvullingen

Kees Koning (Zoon van Louis Henri Koning 1899-1969 geinterneerd geweest in Kamp Schoorl, Kamp Amersfoort en Kamp Haaren) op 23 feb. 2024
Henriette Johanna Petronella (Hetty) van der Togt was de middelste van vijf dochters van architect Franciscus Abraham Wilhelmus (Frans) van der Togt (geb. Den Haag 30 juni 1890 - overl. Den Haag 3 januari 1957) en Mathilde Auguste Antoinette (Tilly) van der Togt – Haussmann (geb. Middelburg 27 april 1895 – overl. Den Haag 14 april 1989). Ze was een positief, sportief en vrolijk meisje. Haar lust en haar leven was hockeyen. Ze volgde de opleiding Heilgymnastiek en Massage in Den Haag. Hetty kon de onrechtvaardigheid van de Tweede Wereldoorlog niet aanzien en ging, net als twee andere zussen, de illegaliteit in. Haar oudste zus Ellen was ook actief in het Haagse verzet, en haar zus Hilde maakte bonkaarten. Ze staat vermeld als “Togt” onder Nr 2976 in het “Einschreibebuch” van Kamp Haaren. Het hoge nummer duidt op een arrestatie ná april 1944, verder zijn er geen nadere gegeven opgenomen. Rond die tijd raakte de uitgebreide inschrijving van de gevangenen in de klad. Ze was in 1944 actief in het verzet in het Bezuidenhout in Den Haag. Zij woonde met haar 4 zussen en haar ouders in de Albertinestraat 20, op dit adres was ook het architectenbureau van haar vader Frans van der Togt gevestigd. Op 5 mei 1944 had zij met Herman Swarte (verzetsaam “Blackie”) afgesproken bij Drankenhandel Vlek, Theresiastraat 88 in het Bezuidenhout in Den Haag, vermoedelijk het contactadres van het verzet. Bij binnenkomst noemde zij het wachtwoord en toen kwam Sachbearbeiter Schmidt van de SD tevoorschijn die haar arresteerde. Herman Swarte was kort daarvoor reeds gearresteerd. Beide werden afgevoerd naar het Oranjehotel in Scheveningen. Als reden voor haar arrestatie werd op een formulier van het Afwikkelingsbureau Concentratiekampen (d.d. 27 juli 1945) vermeld 'Hoofd Verspreiding Parool'. Hetty werd in eenzame opsluiting in cel 776 geplaatst. Zij kreeg contact met de man in de cel links naast haar, Kees Chardon. Hij vertelde haar dat hij al maanden alleen opgesloten zat, de doodstraf had gekregen, difterie had gehad en nooit naar buiten mocht. Hij had zeer veel steun aan zijn geloof, zong elke dag een psalm: "Wat de toekomst brenge moge, ons geleid des Heeren hand. Moedig zien wij dus naar boven naar 't onbekende land". Kees Chardon werd later getransporteerd naar concen-tratiekamp Wöbbelin, Landkreis Ludwigslust, waar hij op 20 april 1945 overleed. In de cel rechts van Hetty zat Jopie Bronmeijer en later Mary Schravendijk. Op 31 mei 1944 werd Hetty overgeplaatst naar cel 312, bij Gré Pouwer of Bouwer en Miep Neels. Op 7 juni werden Hetty en Herman Swarte op transport gezet naar Kamp Vught, waar zij beide in de 'Scheveningen barak' terecht kwamen. Op 28 juni 1944 werden beide verplaatst naar de Strafgevangenis Haaren, waar op die dag een groot proces tegen o.a. Groep Trouw plaatsvindt. In Haaren kreeg Hetty Häftlingnr. 2976 en werd ze in cel 49 geplaatst. Op 5 september 1944 werden alle gevangenen vanuit Haaren naar Kamp Vught overgebracht. Hetty schreef in een dagboek:" Transport met Blackie (verzetsnaam Herman) naar Vught. Op de binnenplaats opgesteld met alle mannen en vrouwen uit Haaren, tot 2 uur daar gestaan, toen naar de barak. De volgende dag 6 september 1944 werden alle gevangenen uit Kamp Vught en Haaren op transport gesteld. De mannen gingen naar KL Sachsenhausen, de vrouwen naar KL Ravensbrück. Na ruim een maand kon Hetty en een groep andere vrouwen gelukkig dit vreselijke oord verlaten. Hetty was ziek toen zij met dit transport vertrok, dankzij de steun van haar kamp vriendinnen kan zij voorkomen dat haar ziekte door de Nazi's werd opgemerkt. Het transport bracht de vrouwen naar het Agfa-Kommando in München, een buitenpost (Aussenkommando) van Dachau, waar zij te werk gesteld werden bij de Agfa Kamera Werke, die omgebouwd was tot wapenfabriek. Na aankomst werd Hetty wegens roodvonk en angina opgenomen in het Revier. Na 10 dagen ging zij ook aan het werk in de fabriek. Op 27 april 1945, besloten de Nazi's dat alle gevangene op transport moesten, een zogenaamde dodenmars richting Tegernsee in Oostenrijk, met de bedoeling dat geen enkele gevangene dit zou overleven. Op dag 2 van deze dodenmars slaan Hetty en 5 kamergenoten1) uit München op de vlucht. ‘s-Morgens vroeg als iedereen nog slaapt sluipen ze een bos in. Uiteindelijk komen ze in de plaats Schäftlarn terecht, waar ze kunnen schuilen vlakbij het Klooster. Hier worden ze op 30 april bevrijd door het Amerikaanse leger: Uit dagboek van Hetty: Om 3 minuten over 6 rollen de eerste Amerikaanse tanks de poort door. Ja, waarachtig, echte machtige Amerikaanse tanks met 'n ster rolden ons voorbij. Direct er naar toe gerend, 'n ogenblik om nooit te vergeten, 't moment waar we al 5 jaar naar verlangd hebben. We zeggen, “we are Dutch prisoners” No, zeiden ze, YOU WERE !!!! Via Zwitserland, Frankrijk en België kwam Hetty van der Togt op 22 mei 1945 terug bij haar familie in Den Haag. Later bleek dat ze in Ravensbrück tuberculose had opgelopen en in 1950 werd daarom een deel van haar longen weggenomen. Ze trouwde met Karel Léon Marie (Karel) Hoogeweegen (1919-1977, 58 jaar) en kreeg met hem zes kinderen (drie zonen en drie dochters). Ze is op 28 oktober 2011 op 87-jarige leeftijd in Wassenaar overleden. Zoals bij veel oud-verzetsmensen werd er thuis nooit over de ervaringen tijdens de oorlog verteld. Veel van bovenstaande informatie kwam pas boven water na haar overlijden. Hetty was 20 jaar toen ze werd bevrijd bij het Klooster van Schäftlarn. De vijf kamergenoten zijn: 1. Branca (Betty) Smit, geb. Querido (geb. Amsterdam 03-01-1920), Kamp Nr KL Dachau 123265 2. Caecile (Ciske) Louise Staring (geb. Dordrecht 23-06-1919), Kamp Nr KL Dachau 123157 3. Johanna (Hanny) Francina van Rossum-Krijgsman (geb. Gorinchem 02-12-1912 –  Gorinchem 04-08-1949), Kamp Nr KL Dachau 123155, 4. Regina Cohen-Pekel (geb. Antwerpen 21-08-1909 - overl. 21-11-1971), Kamp Nr KL Dachau 123162 5. Leonarda (Leonie) Antonetta Theodora Wilhelmina Overgoor (geb. Waalwijk 21-01-1924 - overl. Breda 24 juli 2006), Kamp Nr KL Dachau 123159

Uw aanvulling

Email en telefoonnummer zullen niet openbaar worden gemaakt. Als er mensen zijn die met u in contact willen komen naar aanleiding van uw aanvulling dan kan het Verzetsmuseum u daarvan op de hoogte stellen. U bepaalt zelf of u daarop in wilt gaan.

*
Het Verzetsmuseum wil benadrukken dat opname in het digitaal monument geen eerbetoon inhoudt. De doelstelling van het monument is om een zo compleet mogelijke lijst samen te stellen van alle Nederlanders die in Dachau gevangen hebben gezeten. De genoemde bevrijdingsdatum en -plaats zijn gebaseerd op de naoorlogse kampadministratie. De werkelijke plaats en datum kunnen hiervan afwijken. ´Vrijgelaten´ betekende uitschrijving uit het concentratiekamp. Soms mocht de persoon naar huis. Maar meestal volgde arbeidsinzet in Duitsland en soms overbrenging naar een gevangenis.
Verzetsmuseum Amsterdam behoudt zich het recht voor uw aanvulling te redigeren.