Biografie
Dodenherdenking 4 mei 2016
Toespraak door Mevr. A.J. van de Put- Vlemmings, zus van Lambertus Vlemming
Vandaag herdenken we de Nederlandse oorlogsslachtoffers. Op deze gedenkplaten staan de Weerter slachtoffers vermeld. Eén van hen is mijn broer: Lambertus Arnoldus Vlemmings.
Na zijn arrestatie door de Sicherheitsdienst en een jarenlange gevangenschap in Nazi concentratiekampen, is mijn broer op 25 februari 1945 in het concentratiekamp Dachau overleden.
Verzetsgroep in Heerlen
Mijn broer, thuis Lambèr genoemd, werkte in 1941 in Heerlen. Daar is hij lid geworden van de verzetsgroep “Sjef Smit.” Deze verzetsgroep legde zich toe op het vergaren van inlichtingen en het plegen van sabotage-aanslagen. Lambèr was, vanwege zijn militaire achtergrond, belast met het verzamelen van wapens, munitie en springstoffen uit de mijnen.
Verraden - gevangenis Maastricht
Op 2 februari 1942 wordt Lambèr door de Sicherheitspolizei gearresteerd. Dezelfde dag worden nog 38 personen, waaronder twee vrouwen, opgepakt. Allemaal worden ze verdacht lid te zijn van een verzetsgroep en worden overgebracht naar de gevangenis in Maastricht. De verzetsgroep is verraden. In Maastricht worden ze op hardhandige wijze door de Sicherheitsdienst ondervraagd. Al snel worden er 16 vrijgelaten wegens gebrek aan bewijs, waaronder de twee vrouwen. Lambèr blijft gevangen.
Weteringschansgevangenis in Amsterdam - vonnis 12 jaar
Op 11 juli 1942, vijf maanden later, worden Lambèr en zijn kameraden overgebracht naar Amsterdam en opgesloten in de toen beruchte gevangenis “Weteringschans” waar ook Anne Frank en haar familie gevangen hebben gezeten. In Amsterdam worden de leden van de verzetsgroep drie dagen lang verhoord door een Duitse krijgsraad. Twee maanden later op 17 september 1942 volgt de uitspraak: twee doodvonnissen waaronder de leider Sjef Smit en zijn plaatsvervanger. Ze worden dezelfde dag nog doodgeschoten. Mijn broer krijgt 12 jaar.
Briefjes gesmokkeld in de was
In de Weteringschans kon niet gewassen worden. Dat moest buiten de gevangenis gebeuren. Via een Amsterdamse medegevangene komt Lambèr in contact met een betrouwbaar Amsterdams wasmeisje. Zij is bereid zijn was te doen. In het wasgoed verstopt Lambèr briefjes. Via het wasmeisje, Nelly, komen de briefjes bij mijn ouders hier in Weert. Met het schone wasgoed worden er weer briefjes binnen de gevangenis gesmokkeld.
Er zijn 16 gesmokkelde briefjes bewaard gebleven. Allemaal met potlood geschreven en op de meest uiteenlopende snippers papier. Ze geven een beeld van het uitzichtloos leven van mijn broer in de gevangenis en zijn hoop op een snel einde aan de oorlog en daarmee aan zijn gevangenschap.
Kamp Vught - vader wekelijks op bezoek
In januari 1943 ontvangen mijn ouders, op een stukje kastpapier, een berichtje van Lambèr dat hij niet meer in Amsterdam zit maar via kamp Amersfoort naar concentratiekamp Vught is overgebracht. Mijn vader gaat wekelijks naar Vught en ziet mijn broer maar één keer. Lambèr achter prikkeldraad in een zwart-wit gestreept gevangenenpak. Ze hebben oogcontact. Lambèr tilt zijn petje op en toont zijn kaal geschoren hoofd. Het blijft bij die ene keer. Mijn vader heeft Lambèr nooit meer gezien.
In het niets verdwijnen: Nacht und Nebel
Begin 1943 begint in Europa het burgerverzet tegen de nazi-bezetter sterk toe te nemen. Om het verzet te ontmoedigen vaardigt Hitler het “Keitel-Erlass” uit. Veroordeelde verzetsstrijders moeten in het niets verdwijnen. Familie en vrienden mogen niet weten waar hun geliefde gebleven is. Zelfs hun dood mag niet bekend gemaakt worden. Er mag geen enkel spoor achterblijven. Ze krijgen het “Nacht und Nebel” stempel en worden gemerkt met een grote dubbele “N” op de rug van hun kleding.
Zonder dat mijn ouders het weten heeft Lambèr in Vught ook het “Nacht und-Nebel” stempel gekregen. Dit heeft enorme consequenties voor het verdere verloop van zijn gevangenschap.
Mijn vader maakt zich zorgen en schrijft de kampleiding een brief en vraagt waar zijn zoon is.
Op 2 juni 1943 krijgt hij als antwoord. Vertaald uit het Duits: Uw zoon is op 19 maart 1943 naar Duitsland gedeporteerd en wordt daar gegijzeld. Mijn broer zit dus al drie maanden ergens in Duitsland gevangen. Wij weten niet waar en hebben absoluut geen idee dat zijn “Helletocht” is begonnen. Na verloop van tijd laat mijn broer op sluwe wijze, met een brief onder pseudoniem van een medegevangene, mijn ouders weten dat hij in concentratiekamp Neuengamme gevangen zit. Deze brief is het laatste levensteken van mijn broer.
Onderzoek naar de Helletocht in Duitsland
Voor mijn man en mij, is deze brief echter het aanknopingspunt voor onze zoektocht naar het vervolg verhaal van mijn broer in Duitsland. De aangeschreven Duitse instanties waren buitengewoon behulpzaam. Het heeft tientallen documenten opgeleverd waaruit we de “Helletocht” van mijn broer door Duitsland in chronologische volgorde kunnen reconstrueren.
19 maart 1943: mijn broer wordt van Vught per trein gedeporteerd naar Neuengamme. De gevangenen worden door de SS in een goederenwagon gepropt. Geen ruimte om te zitten of op een normale manier je behoefte doen. Geen eten. ’s Nachts in bittere kou stilstaan op een rangeerterrein. Een voorproefje van wat NN gevangenen te wachten staat.
Ik zal U de vreselijke details van zijn verdere tocht door Duitsland besparen en me beperken tot de chronologische feiten.
23 maart 1943: aankomst in concentratiekamp Neuengamme.
Na een verblijf van 15 maanden weer op transport.
16 juni 1944: aankomst in concentratiekamp Natzweiler in de Elzas
Na een verblijf van 3 maanden opnieuw op transport gesteld.
6 september 1944: aankomst in concentratiekamp Dachau.
2 dagen later op 8 september 1944: op transport naar Allach.
4 maanden later op 22 januari 1945: weer terug naar het overbevolkte en door ziektes geteisterde concentratiekamp Dachau.
Uitgesteld doodvonnis
Dachau 25 februari 1945: zijn Nederlandse lotgenoot Anton Verberne uit Helmond vindt mijn broer ’s morgens dood naast zich in hun gezamenlijke krib. Het “uitgestelde doodvonnis” voor de “Nacht und Nebel” gevangene is voltrokken. Er is geen kogel, galg of gaskamer aan te pas gekomen. Maar mishandelingen, honger, ziekten, zware arbeid en vernederingen door Nazi-beulen hebben mijn broer, pas 26 jaar oud, na 3 jaar en 21 dagen gevangenschap gesloopt en tenslotte geveld.
Tot slot
Op 8 december 1946 schrijft Dhr. Brouwers uit Klimmen, een overlevend lid van de verzetsgroep, op verzoek van de stichting ’40-’45 een bevestigingsbrief.
Citaat uit deze brief:
“De Heer Vlemmings. L.A. is inderdaad op 2 februari 1942 op zijn werk gearresteerd en samen met mij en de overige personen opgebracht naar het politiebureau Akerstraat in Heerlen. Hier werden we aan een voorlopig verhoor onderworpen om dan gezamenlijk naar Maastricht te worden overgebracht. De prachtige kordate houding die Vlemmings in Heerlen, zowel als te Maastricht heeft aangenomen, dwingt alle bewondering af en was voor ons direct een grote steun. De heer Vlemmings was lid van de Militaire organisatie, ook wel O.D. genoemd, onder leiding van de Heer Sjef Smit en was vooral met de bewapening belast.
Ik hoorde Sjef vaak met respect over hem spreken en meen dan ook zeker te weten dat hij buiten de wapensmokkel, of beter gezegd als wapen leverancier en verspreider van fotomateriaal van het koninklijk gezin, heel wat gepresteerd heeft. Hij was dan ook een der steunpilaren van de organisatie.”
Einde citaat.
Ik had deze moedige verzetsstrijder, mijn broer Lambèr, zo graag gekend.
Aldje van de Put - Vlemmings
Download het boek over Lambèr geschreven door zijn zus door de volgende URL in uw browser te plakken:
https://www.verzetsmuseum.org/uploads/media_items/ongebroken-verzet.original.pdf