Flip de Haan
opIn Dachau was mijn vader werkzaam in de tuin van het buitencommando Munich-Allach. Bij de bevrijding was hij verzwakt en heel ziek, onder andere besmet met TBC en vlektyfus. Het mag een wonder heten dat hij zonder enige hulp uit Nederland zijn thuisreis heeft overleefd. Bij aankomst in Zevenaar werd hij direct in quarantaine geplaatst. Na een aantal zware operaties en een lang herstel trouwde hij in 1947 één van zijn verpleegsters. Zijn beroep, boomkweker/tuinman kon hij om fysieke redenen niet meer uitoefenen en hij vond een baan als kantoorbediende. Mijn zus en ik zijn opgevoed met een sterk rechtvaardigheidsgevoel en het plichtsgevoel het op te moeten nemen voor onderdrukten. Door zijn zwakke gezondheid heeft het leven van mijn vader sterk in de schaduw van zijn gevangenschap gestaan, maar een grote overlevingsdrang en een sterk optimisme hebben hem gemaakt tot een fantastische vader en heeft hij zeker voldoening uit zijn leven weten te halen tot zijn overlijden op 22 juli 1994.