Ga direct naar de hoofdnavigatie Ga naar de hoofdinhoud Ga direct naar de hoofdnavigatie Ga direct naar zoeken

Uitschakeling verzet

Bij het opsporingwerk van verzet tegen de Japanners wordt de Kempeitai geholpen door de Politieke Inlichtingen Dienst (PID), die veel Indonesische en Indisch-Nederlandse spionnen en verklikkers in dienst heeft. In de loop van 1943 is het georganiseerde verzet vrijwel helemaal uitgeschakeld.

Indische Nederlanders

De Japanners verwachten vrijwillige medewerking van de Indische Nederlanders. Maar deze ‘Aziatische broeders’ zijn vaak anti-Japans. In de loop van de bezetting worden de Indische Nederlanders daarom gedwongen tot samenwerking.

Honderden Indische jongens die de Japanners onvoldoende steunen worden in 1945 opgepakt, mishandeld en gevangengezet. Velen komen om door de ontberingen. In totaal worden 15.000 mensen vanwege hun verzetshouding gearresteerd. De helft van hen wordt gedood.

Leden van een 'party'.
Leden van een 'party'.

Bidden tot God

Ben Rietveldt is vijftien jaar als hij in de Glodok-gevangenis in Batavia komt. Als Indisch-Nederlandse jongen heeft hij geweigerd mee te werken met de Japanners. Hij heeft al vier maanden celstraf achter de rug en is heel mager.

'Je botten zonder vlees deden pijn op de harde vloer. En dan kwamen de duizenden wandluizen. Hier een beetje, daar een beetje, je bloed werd weggezogen. Als ik zo de wanhoop nabij was, bad ik tot God. Omdat ik geen crucifix had, maakte ik er een. Van een hoekbalk sloopte ik een stuk hout, daarna gaf ik er vorm aan met mijn tanden. Toen ik God bij me had, voelde ik me sterker.'

Bidden tot God.
Bidden tot God.
Soekamiskin-gevangenis in Bandoeng.
Soekamiskin-gevangenis in Bandoeng.

Marteling

Tolly Thijssen doet verzetswerk op West-Java. In juni 1942 wordt hij door de Kempeitai opgepakt en verhoord.
'Ze stopten me in een ton vol water met een doek om mijn mond. Dan ga je naar adem happen en krijg je water binnen. Dan gaan ze op je buik beuken, en kots je het allemaal uit. Ook drukten ze sigaretten uit op mijn schaamdelen. Ze hebben me ook opgehangen, net boven de grond. Na een uur ben je bewusteloos.'

Tolly houdt vol dat hij onschuldig is. Na drie maanden komt hij vrij. Hij besluit de andere leden van zijn groep te helpen in de Soekamiskin-gevangenis in Bandoeng.

'Via de cipier kreeg ik briefjes van ze, waarin ze vroegen om geld, eten of medicijnen. Daar zorgde ik voor. Ik maakte ook briefjes, die ze voor ontvangst van de spullen moesten ondertekenen. Daarop stond een gestempelde slang. Ik werd daarom ‘snake’ genoemd.'

 

Onthoofding Samoerai zwaard.

Samoerai zwaaard

De Japanners treden hard op tegen iedereen die betrokken is bij het verzet. De Japanse militaire politie (Kempeitai) is berucht om haar wreedheid. Een vage verdenking is genoeg om iemand te arresteren en te martelen. Op grond van een afgedwongen bekentenis worden arrestanten gevangengezet of onthoofd. Ook als de overtreding klein is, zijn de straffen zwaar.

'We onthoofden iemand die we schuldig bevinden liever meteen ter plekke met het samoeraizwaard, dan weken of maanden militaire tijd te verkwanselen en energie te verspillen.'
Japanse officier.

Liggen in een leeuwenkooi

Lien van Haaften doet verzetswerk voor de groep van kapitein De Lange. Ze wordt opgepakt en gevangengezet in de Boeloe-gevangenis in Semarang. Ze komt met acht vrouwen in een cel.

'Onze cel leek op een leeuwenkooi. Je had een nachtcel met tralies en daarvoor was een open ruimte, die ook tralies had. We zaten door de slechte hygiëne onder allerlei ongedierte: vlooien, luizen, wandluizen en klerenluizen. Om de schurft tegen te gaan lagen we met onze achterwerken in de zon. Dat was natuurlijk geen gezicht!

Ik was veroordeeld tot twee jaar. Toen ik wegging kreeg ik dit doosje van mijn medegevangenen. Het blauw is de stof van onze kieltjes, de andere kleuren zijn bij elkaar verzameld. Het is gemaakt met garen dat werd gebruikt voor het breien van Japanse sokken.'

Boeloe gevangenis.
Bert Simon

Ole sio

Halverwege 1943 wordt de Molukker Bert Simon, lid van de verzetsgroep rond Nono Tanasale, gearresteerd. Hij komt bij Nono in de cel:

'Tijdens het ondervragen kreeg je meppen. Ze sloegen mij niet hard, maar wel heel geniepig zo dat ook je nieren werden geraakt. Dan had je de volgende dag onbeschrijflijke pijn bij het plassen. In de cel hielden we elkaar geestelijk staande door gekke dingen te vertellen. Galgenhumor.

Op een avond hoorden we een lied uit de oude Molukken: Ole sio. Dat doet je wat, echt waar. We zongen mee. Het gaat erover dat als je verdrietig bent, en je kijkt om je heen, maar er is geen familie, dan denk je aan de Molukken, ons geboorteland.'

Partijtje dapperheid

Ter gelegenheid van koninginnedag 31 augustus 1942 tikt Antonia Happel een menu met onder andere Oranjesoep en Overwinningssaus. Bij een huiszoeking wordt het menu gevonden. Antonia wordt gearresteerd. Ze wordt zo zwaar mishandeld dat ze een bekentenis aflegt. Na haar bekentenis trekt haar ondervrager zijn revolver.

'Heel vreemd was mijn reactie. Ik werd van binnen warm van blijdschap, omdat ik niet opgehangen of onthoofd zou worden. Ik krabbelde overeind en trok mijn kleren recht. De Jap zakte achteruit en vroeg of ik een sigaret wilde.

Hij beschouwde het waarschijnlijk als een partijtje dapperheid, waarvoor hij respect kon opbrengen. Ik werd niet gedood, maar opgesloten in de gevangenis te Kediri. Na m’n vrijlating nam ik mijn gevangenissarong en –deken mee.'

Antonia Happel.
Antonia Happel.
Bep Stenger.
Bep Stenger.

Tien keer een doodvonnis

Bep Stenger wordt op 13 maart 1943 gearresteerd. Maandenlang zit ze in een vieze cel, waar ze hoort hoe andere gevangenen worden gemarteld. Zelf wordt ze 'alleen maar' geslagen. Eind 1943 wordt Bep met andere gevangenen naar Batavia gebracht.

Pas dan merkt ze dat haar hele verzetsgroep is opgerold. De mannen zien er vreselijk uit. Ze zijn zwaar mishandeld omdat er iemand is ontsnapt. De leider van de groep heeft de mishandelingen niet overleefd

'We moesten allemaal voor de krijgsraad komen. De tenlasteleggingen werden voorgelezen. Mijn naaste vrienden, Flip Bernhard, Ferry Pleyel en Bruno Berler werden ter dood veroordeeld met nog zeven anderen uit Malang.

Zij zijn op 31 januari 1944 onthoofd. (...) Ik voelde me helemaal leeg en kon niet eens huilen. Ik hoorde almaar die stem: 'Hoekoeman mati; hoekoeman mati'. Tien keer een doodvonnis, dat was toch domweg niet te bevatten ...'

Handwerken

Janna Bussink heeft met haar vriendinnen in kamp Ambarawa een Hollands liedje gezongen met de tekst:

Eens breekt de wonderschone dag
voor ieder van ons aan,
dat wij de rood-wit-blauwe vlag
weer kunnen hijsen gaan.

Al rijst de zon ook nog zo hoog,
tenonder zal die gaan,
dat dit maar gauw zo wezen mag,
dan is het met de Jap gedaan.

De meisjes worden verraden, verhoord en gevangengezet in de Boeloe-gevangenis in Semarang. Daar moeten ze sokken breien voor Japanse soldaten. Van het garen maken ze ook voor zichzelf kleine handwerkjes. Dat houdt ze op de been.

Divers handwerk uit Nederlands-Indië.
Divers handwerk uit Nederlands-Indië.

Meer artikelen uit dit dossier

Er is veel meer te vertellen over dit onderwerp. Lees snel verder op onderstaande pagina's.