Ga direct naar de hoofdnavigatie Ga naar de hoofdinhoud Ga direct naar de hoofdnavigatie Ga direct naar zoeken

Anti-Joodse maatregelen

In oktober 1940 moesten alle Nederlandse ambtenaren opgeven of ze Joodse ouders of grootouders hadden. Zo konden de Duitsers precies vaststellen wie Joods, ‘half-Joods’ of arisch (niet-Joods) was. Dit was een belangrijke eerste stap om de Joden apart te zetten van de rest van de Nederlanders. Ook de medewerkers van Artis moesten deze ‘ariërverklaring’ tekenen.

Joodse medewerkers

Artis had in oktober 1940 één Joodse medewerker, Rudolf Polak, en één Joods bestuurslid, de voorzitter Robert May. Zij moesten door de Duitse maatregelen hun functie neerleggen. Allebei overleefden ze de oorlog. Een ander Joods bestuurslid van Artis was de Amsterdamse wethouder E. Boekman. Hij pleegde zelfmoord toen de Duitse troepen binnenvielen. 

Robert May, de voorzitter van Artis speelde een heel belangrijke rol bij het redden van Artis in 1939. Hij regelde dat de grond en de gebouwen van Artis aan de gemeente en provincie werden verkocht. Hierdoor ging Artis niet failliet. May dook onder en overleefde de oorlog. 

Tot 1943 wist Sunier, de directeur van Artis, te voorkomen dat Polak naar een concentratiekamp zou worden afgevoerd. Sunier overtuigde de bezetters ervan dat Polak onmisbaar was voor Artis. Toen Polak uiteindelijk werd opgepakt kon hij met hulp van Sunier naar het neutrale Zwitserland ontkomen.

Rudolf Polak, oprichter van het Artis-insectarium, getekend door Jan Sluijters.

Artis voor Joden verboden

In 1941 mochten Joden de dierentuin niet meer bezoeken. Er kwam een bord ‘Voor Joden verboden’ op het hek. Veel Joodse Amsterdammers waren lid van Artis. Het Artisbestuur betaalde hun contributie terug.

Bewerkte foto van een wachtende rij bezoekers voor Artis in 1941. Voor de tentoonstelling 'Brood jatten bij de beren' is een bord met de tekst 'Voor Joden verboden' toegevoegd en zijn de Joodse bezoekers, die niet meer naar binnen mochten, fictief blanco gemaakt.

Joodse Kunstenaars in Artis

Jaap Kaas

Er werkten veel kunstenaars in Artis. De bekendste was de Joodse beeldhouwer Jaap Kaas. Hij had een atelier in een voormalige zebrastal en maakte tekeningen en beelden van veel Artisdieren. In september 1941 werd er in Artis nog een tentoonstelling ingericht met zijn werk. Maar in november mocht Jaap Kaas - omdat hij Joods was - niet langer lid zijn van Artis. In 1943 dook hij onder. Hij vond met zijn vrouw een veilige plek in Rotterdam. Veel vrienden en familieleden overleefden de oorlog niet.

Op 19 februari 1941 was Jaap Kaas betrokken bij een vechtpartij met een Duitse patrouille bij de Joodse ijssalon Koco. Hij raakte gewond, maar werd niet gepakt. Na deze vechtpartij pakten de Duitsers 425 jonge Joodse mannen op. Veel Amsterdammers waren daar verontwaardigd over. Er brak een grote proteststaking uit: de Februaristaking.

Lopende ijsbeer. Bronzen beeld van Jaap kaas in Artis.
Leeuw met prooi van Jaap Kaas, links van de oude ingang van het Groote Museum aan de Plantage Middenlaan.

 

 

Meer artikelen uit dit dossier

Er is veel meer te vertellen over dit onderwerp. Lees snel verder op onderstaande pagina's.